Waar komt de rivier vandaan?
De rivier is groot of medium, maar het is verplichtconstante stroom van water. Het stroomt in een holte in het aardoppervlak, dat het kanaal wordt genoemd. De rivieren zijn verdeeld in bergachtig en laagland, afhankelijk van het territorium van hun locatie. Bergrivieren hebben een lagere watertemperatuur, een hoger debiet en vloeien in de regel in nauwe valleien. Gewone rivieren zijn langzaam, diep en breed. De rivieren verschillen ook in de bodem: de bergen hebben een mobiele bodem, een stenige bodem; in de vlakte is het zanderig.
Elke rivier stroomt ergens - soms ineens in de zeeof de oceaan, soms naar een andere, grotere rivier. De plaats waar de rivieren ontstaan, wordt de bron genoemd. Dit kan het topje van een gletsjer, een meer, een moeras of een klein voorjaar zijn. Het belangrijkste is dat er daarnaast een kleine helling is, zodat water vrij over het aardoppervlak kan stromen.
Leefomstandigheden van de rivier
De rivier kan een levend organisme worden genoemd, omdat het nooit stil staat, het heeft zijn eigen fauna en flora. Om de rivier te laten bestaan, heeft de natuur verschillende eenvoudige maar belangrijke voorwaarden voorzien:
- een constante bron van water;
- de helling van het terrein;
- natuurlijk of kunstmatig bed;
- constante aanvulling in de vorm van natuurlijke neerslag.
De depressies waarlangs de rivieren stromenverschillende aard van oorsprong. Een klein straaltje kan zichzelf een weg banen en geleidelijk een rivier worden. Als de grond zacht, soepel is, is het gemakkelijk om te vervagen en een natuurlijk bed te creëren. Vanwege de zwaartekracht van de aarde is dit gemakkelijker te doen. Maar onze planeet bestaat volledig uit ups en depressies, het oppervlak is ongelijk, wat betekent dat er een rivier in de steppe kan verschijnen. Op dezelfde plaats, waar, in verband met natuurlijke omstandigheden, het oppervlak absoluut vlak is, helpt een persoon de rivierbedding met kunstmatige middelen te verdiepen. En dan zijn er zulke reservoirs als het Grand Canal in China en de Great Man-Made Arm die woestijngebieden en de kust van Libië levert.
De atmosferische omstandigheden spelen een belangrijke rol bij de vorming van rivieren. Deze omvatten:
- smelten van gletsjers;
- douches;
- warme wind, waardoor een gunstig front ontstaat.
Bergrivieren voeden zich voornamelijk metgletsjers en kleine ondergrondse bronnen, de vlaktes wachten op de regens. Gedurende het jaar kan de rivier zijn volheid veranderen: in de zomer om mager te worden, in de herfst, integendeel, om vol te maken. Sommige kleine rivieren dragen hun stromen zelfs niet elk jaar. Het gebeurt vaak dat de rivier voor altijd opdroogt. Dit is meestal te wijten aan natuurrampen en, uiteraard, menselijke factoren. Maar onze aarde is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, die haar meer dan duizend jaar zal voeden.
U bent misschien ook geïnteresseerd in het artikel Waarom rivieren stromen.